vrijdag 6 januari 2017

Bezoek aan Museum Voorlinden en Marlot

Vrijdag 6 januari 2017 om 11.00 uur Museum Voorlinden in Wassenaar waar Anneke (initiatiefnemer), Marleen, Ferry & Roos, Thea & Lex, Wouter, Paul & Anita, Winifred, Hans, Huib & Thea hebben afgesproken.

Maannacht van Jan Sluijters.
Met Maannacht van Jan Sluijters begint een rondgang langs zeer uiteenlopende kunstwerken uit verschillende stromingen en stijlen. 

Van foto‘s van Rineke Dijkstra (Tia Amsterdam) tot 4 m2 omgespitte aarde (Basamento) van Massimo Bartolini en van etsen van Giorgio Morandi tot stoelen, gespannen met dierenhuid zoals een Afrikaanse trommel, aan de muur met aan weerzijde drumstokken (Un-interrupted voice) van Chen Zhen. Kortom voor ieder wat wils. 
De kunstwerken riepen zeer uiteenlopende reacties op. De een kijkt al uit naar een volgend bezoek aan het museum, terwijl de ander het gebouw met bewondering heeft bekeken en vooral nieuwsgierig is naar de wandelmogelijkheden in de omgeving.
Omdat in het restaurant bij het museum geen zitplaats meer onbezet was, gebruikten we de lunch in Hotel Wassenaar – Den Haag. Na de lunch namen we afscheid van Marleen, Ferry en Roos.
De overigen werden door Huib rondgeleid in de wijk Marlot (Den Haag) die is gebouwd in de stijl van de architectuurstroming ‘De Nieuwe Haagse School’. Gelukkig bevonden zich onder ons deskundigen op uitlopende gebieden. Zo kon Paul uitleg geven over de strandwallen en Winifred de boomsoorten duiden.
Koud geworden werd het tijd om binnen te genieten van een glaasje. Lex had het notulenboek van Proira meegenomen en las daaruit delen voor over het einde van de Senaat en de tijdens de vergaderingen overvloedig ingediende moties, eindigend met ‘wordt overgegaan tot de orde van de nacht’.
Foto's genomen door Anneke de Regt, overgenomen uit de PROIRA facebook pagina.

zondag 30 oktober 2016

De tweede reünie bij Aart en Marleen

De "hete kastanjes" weer bij elkaar in Koog Zaandijk
Reünie in vijf vragen en zeven tegeltjes

Wie, wat, waar, wanneer, waarom? Beantwoorden van deze vragen is vaak voldoende om een goed beeld te krijgen van een gebeurtenis. Dus, daar gaat-ie.
Wie?
Aart, Anneke, Ferry, Han, Huib, Jitze, Kees, Lex, Loes, Marleen, Willem, Wouter.
Wat?
Reünie van PROIRA.
Waar?
N 52˚ 28ꞌ 23.87", E 4˚48ꞌ47.19, A.K.A. Lagedijk 76, Zaandijk.
Wanneer?
30 oktober 2016
Waarom?
Waaromvragen zijn het moeilijkst te beantwoorden. Moet je eigenlijk niet aan beginnen. De wanhopige ouder van een peuter kan je vertellen dat de ene waaromvraag leidt tot de volgende. En voor je het weet gaat het over de zin van het leven. En dan kun je – met Gummbah – alleen maar verzuchten ‘Als het leven geen zin heeft, dan máákt het maar zin’ (Tegeltje 1).
Maar goed. Ik houd het erop dat we als oud-PROIRATEN bij elkaar kwamen ‘Ter leering ende vermaeck’ (Tegeltje 2) . Zo las Ferry voor uit de notulen van de oprichtingsvergadering van PROIRA in 1964. Waarna hij vroeg in hoeverre PROIRA ons gevormd had. De discussie leverde voor sommigen nieuwe inzichten op waardoor zij met terugwerkende kracht hun zelfbeeld positief konden bijstellen. En was het niet Socrates die zei ‘Zelfkennis is het begin van alle wijsheid’ (Tegeltje 3) nadat hij Sun Tzu’s uitspraak ‘Ken uzelf, ken uw vijand. Duizend gevechten, duizend overwinningen’ las (Tegeltje 4)?
Over tegeltjes gesproken. Heel lang geleden was er eens een man die (onder het motto ‘Beter goed gejat dan zelf bedacht’ (Tegeltje 5) een tegeltje beschilderde met de tekst ‘Kennis is het enige dat zich vermenigvuldigt door het te delen’ (Tegeltje 6) (die man was ik). Hij haalde het tegeltje snel weg toen iemand riep ‘Wat dacht je van cellen!’(die iemand was Huib). Het was duidelijk dat ik van het leven nog weinig had begrepen, maar ook dat ik mijn kennis vermeerderd had (‘Always look on the bright side of life’) (Tegeltje 7). Ik wil maar zeggen: aan leermomenten geen gebrek.

Deze gedachten kwamen bij mij op na de PROIRA-reünie. Laat je hierdoor niet afschrikken en weet dat Aart en Marleen al toegezegd hebben hun huis volgend jaar weer gastvrij open te stellen voor ons. Dus wil je er volgend jaar (weer) bij zijn: zeg reizen, verjaardagsfeesten, griepen en andere belemmeringen voor de komst naar de reünie af en kom! En dan heb ik het nog niet eens gehad over het vermaeck en de welgevulde tafel met eten en drinken.

Tekst is van Han

maandag 11 juli 2016

Met Georeizen naar Sardinië

Paul van Olm en Ferry van Elven in de zee bij Sardinië
In de maand juni 2016 hebben Roos en Ferry deelgenomen aan de geologische excursie die georganiseerd was door de stichting Georeizen. Onze dispuutsgenoot Paul van Olm is verbonden aan Georeizen en was een van de twee gidsen. Het bleek uiteindelijk een spectaculaire en zeer interessante onderneming te zijn. Van deze reis heb ik in mijn daily Blog van vrijwel iedere dag een uitgebreid persoonlijk verslag gemaakt. Voor dit PROIRA blog heb ik uit gemakzucht alle info achter elkaar "geplakt". Tekst: Ferry van Elven


Door de granieten

Paul geeft toelichting over de geologische geschiedenis
van Sardinië aan de hand van de geologische kaart
Aan de hand van het strakke schema dat werd gehanteerd voor de geologische reis door Sardinië kan ik achteraf nog goed zien wat we de verschillende dagen hebben gereisd en gezien. De foto's die Roos en ik hebben genomen zijn daarbij een geweldige hulp. Alle informatie die nodig was voor de excursie was door Georeizen keurig bijeen gezet in een handleiding. Daaruit had ik o.a. opgemaakt dat enige warme kledij nodig was vanwege het bezoek aan diverse grotten en een ondergrondse mijn. Daarvoor had ik een lange maillot en een dik onderhemd mee ingepakt en kon ik tot mijn spijt het groompie niet meenemen. Een enorme achterstand in mijn daily Blogs was daarvan het gevolg. Door vooruit te werken en om de dag toch een "literaire" Blog te doen verschijnen kon ik op kunstmatige wijze toch de indruk wekken dat er regelmatig een Bloggie verscheen. Die heb ik bij thuiskomst allemaal weer in elkaar geschoven en produceer ik nu achter elkaar de Blogs die ik natuurlijk onderweg in Sardinië had willen schrijven. Of het daar ook daadwerkelijk van gekomen zou zijn betwijfel ik achteraf; het programma was dagvullend en ook 'savonds bleef er weinig tijd over omdat er zo Italiaans laat gegeten werd. Aan de andere kant hebben we tòch ook één avond kunnen bridgen.
Om de samenstelling van de steen te kunnen beoordelen
moet een vers stuk worden afgehaktmet de
geologsiche hamer
Na de eerste overnachting in Olbia vertrokken we met de twee gehuurde, gloednieuwe VW busjes. Allereerst de bagage van eenieder; met grote verbazing bekeek ik de enorme hoeveelheid, gestoud in enorme loodzware koffers die de anderen hadden meegetorst. Daar staken de twee rugzakjes van Roos en mij wat schriel tegen af. Door die enorme hoeveelheid bagage van de anderen konden we onze rugzakjes nog maar net kwijt bovenop de koffers; de stapel was zo hoog dat bij openen van de achterdeur mijn rugzak gewoon een keer op de grond viel?! Wat "men" zoal mee neemt zal mij altijd verbazen; op de vliegvelden zie je ook altijd van die enorme hondenhokken die lieden meeslepen.
We gingen die eerste reisdag door het granietlandschap van noord Sardinië op weg naar het dorpje Dorgali waar we drie overnachtingen zouden doen. Bij een stopplaats gaf Paul aan de hand van een geologische kaart toelichting over hoe dit landschap was gevormd. De granieten hier in het noorden zijn de alleroudste delen van het eiland en onderdeel van het "basement". Het bestaat uit dieptegesteente, d.w.z. dat het diep in de aarde is gestold. Dit stollingsproces gaat in dit geval heel erg langzaam waardoor grote kristallen kunnen ontstaan, de zogenaamde "eerstelingen".
Duidelijk zichtbaar de grote kristallen veldspaat,
de zogenaamde "eerstelingen"
We leerden dat graniet uit een drietal mineralen bestaat: kwarts, veldspaat en glimmer (mica). Dat het gesteente verschillende samenstelling kan hebben werd ons duidelijk aan de hand van een schema van professor Streckeisen waarover Paul nog een leuke anecdote wist te vertellen. De honderden miljoenen jaren waarover werd gesproken openden voor mij een perspectief waarin tijd iets ondoorgrondelijks werd; het aantal nullen in vergelijking tot de tijden die voor een individueel mens of zelfs voor de mens als soort, wordt als tasten in een mist van tijd; ik miste een zeker houvast.
Het rotslandschap ging wel meer leven; die ondoorgrondelijke granietrotsen waren door de erosie van die miljoenen jaren afgesleten en hier en daar ook gespleten of het ontbijtkoek was. Ik was benieuwd wat ons in de loop van deze tien dagen nog meer te wachten stond.
Een leuk hotel daar in Dorgali; de maaltijden waren bijzonder overvloedig; niet goed voor de lijn en vrijwel zonder de voor mijn gedarmte zo onmisbare vezels.

De grot van Francien

Bij de kookplaats van de prehistorische mensen
Corbeddu
Inmiddels was ik bezig met het zesde boek in de serie "De stam van de holenbeer", het verhaal dat speelt in de laatste ijstijd en waar ik zo heerlijk in kan wegdromen. Dit vooralsnog laatste deel speelt juist in de grotten; het bezoek aan deze grot sprak mij daarom ook wel bijzonder aan.
Het gaat hier om de grot van Corbeddu, genoemd naar een bandiet die zich hier in het verleden meerdere jaren heeft schuil kunnen houden voor de carabinieri. Ik noem hem in deze blog niet voor niets "de grot van Francien" omdat zij acht jaar lang in deze grot paleontologische opgravingen heeft verricht in het kader van onderzoek naar het evolutieproces van dieren op eilanden. De grot bevatte nog steeds de onderzoekssituatie zoals die destijds is achtergelaten; de indeling in kwadranten zodat van iedere vondst duidelijk is waar deze werd gevonden was nog zichtbaar aanwezig. Bij de grote onderzoekskuil deed Francien, nu in haar rol als excursieleider verslag van het onderzoek. Leuk om haar daar zoveel jaar later enthousiast over te horen vertellen. Destijds was de bereikbaarheid van deze lokatie aanzienlijk lastiger zo werd wel duidelijk; zelfs electriciteit ontbrak en ook de communicatievoorzieningen waren destijds heel wat primitiever!
Francien geeft toelichting in "haar grot"
Roos vond een botje dat door Francien deskundig werd gedetermineerd als afkomstig van een "fluithaas", voedsel voor de prehistorische mens die ook in deze grot heeft gewoond en waarvan destijds ook kon worden vastgesteld waar de kookplaats zich had bevonden; er waren nog "kookstenen" gevonden. Ik kon het niet laten om Roos te vragen om mij op die lokatie te fotograferen; door die verhalen over de ijstijd voel ik mij heel verbonden met onze voorouders van zo veel duizenden jaren geleden.
Daar vlakbij was nog een grot, ook deze gingen we binnen; het heeft toch wel wat hoor om zo'n karstgebied te bezoeken; schitterend hoe het water in die schijnbaar zo harde rots zijn sporen trekt met enorme holten als gevolg.

Een Nuragisch dorp

Badhuis
Na "de grot van Corbeddu" gingen we verder naar een Nuragisch dorpje, een woonplaats uit de bronstijd, dus van zo'n 2000 jaar voor de jaartelling. Op Sardinië is nog ontzettend veel cultuur bewaard gebleven uit die tijd; niet alleen de enorme uit joekels van stenen opgebouwde Nurages maar ook dorpjes en zoals we later nog zouden zien, magische bronnen.
Hier in dit eerste dorpje dat we bezochten was nog een prachtig nagenoeg intact badcomplex. De ramskoppen waar het water vroeger uit stroomde waren nog goed te herkennen. De huisjes waren ook nog behoorlijk intact of anders wel geconserveerd. Ik vond het wel heel wonderlijk dat je hier zo rond kon lopen door de huisjes van dit oude prehistorische volkje alsof ze hooguit honderd jaar geleden waren vertrokken.
Basaltpijpen
Het was echt een mengsel van cultuur, geologie maar ook natuur want het volgende uitstapje - letterlijk, want dan stapten we even uit de auto's - betrof het uitzicht op enorme brokken basalt. Dit zijn pijpen van relatief snel afgekoelde lava die vanuit spleten omhoog is komen borrelen en daarbij relatief snel afkoelde met kleine kristallen als gevolg met krimpscheuren die de bekende basaltvormen doen vormen. Fraai gezicht.
Tot slot een stukje natuur - of is dit eigenlijk ook geologie? - de grootste natuurlijke waterbron van Sardinië, de Su Gologno. Heerlijk helder water dat uit de rotsen kwam gestroomd, Ik had er zo in willen springen zo zwemzaam zag het eruit en het was ook behoorlijk warm op dat moment. Maar we moesten weer terug naar Hotel S'Adde in Dorgali.
Su Gologone, de grootste natuurlijke waterbron
Deze tweede avond in Dorgali werd afgesloten met een feestelijk diner met zang. Een groepje van vier zangers - door de leiding "de tenoren" genoemd - bracht tussen de gangen door een aantal authentieke Sardijnse liederen ten gehore. Dit klonk mij zo nieuw, zo vreemd in de oren dat ik na de inzet van het eerste lied met open mond heb zitten luisteren. Het is natuurlijk verbeelding, maar na het bezoek aan die Nuraghes kreeg ik echt zo'n gevoeld dat deze muziek haar wortels nog uit die tijd had overgenomen.
Om dit viertal "de tenoren" te noemen is een beetje benevens de waarheid; er was duidelijk een leider, een tenor inderdaad die een frase inzette waarop de andere drie, waaronder een zeer scherpe tenor, een bas en een contrabas inzetten en ritmisch in een soort vraag en antwoord met de leider verder zongen; fascinerend; die contrabas lijkt wel die laagste pijp, een drone van een doedelzak. Ik heb er helaas geen filmpje van en zou ook niet weten hoe ik dat op Youtube zou moeten plaatsen; lukt me niet meer. Maar ..... vriend Dick zond mij een link waarop de Sardijnse muziek zoals wij die hebben gehoord goed is weergegeven.

De doline van Tiscali

Roos beklimt de berg op naar Tiscali
Toen ik nog een telefoonaansluiting had was de leverancier van het netwerk een Italiaanse firma met de naam Tiscali. Ik was dan ook verbaasd toen ik bij het doorlezen van de gids van de Sardiniëreis deze naam tegenkwam als naam van een doline, een karstverschijnsel waarbij het plafond van een onderaardse uitgesleten grot in de kalkrots instort. Hier hoog in het karstgebergte bevindt zich een enorme doline waarin een Nuragisch dorp was gevestigd dat zich adequaat tegen de Romeinen heeft verzet omdat de toegankelijkheid nogal gering was; de Romeinen werden bij de entrée door een spleet tussen twee rotsen onmiddellijk gedécapiteerd, oftewel onthoofd, een weinig luisterrijke gebeurtenis voor die arme soldaten die dat overkwam.
Het was een hele klim; tot mijn verbazing had ik helemaal geen last van hoogtevrees terwijl ik toch op stukken moest lopen die ik in vroeger tijden absoluut als "doodeng" beschouwd zou hebben. Vermoedelijk is dat nog een positief gevolg van die oversteek langs de klif vorig jaar aan de zuidkust van Kreta; dat was echt eng - zelfs Roos vond het doodeng - maar we hadden geen keus; we moesten die enge klif wel ronden. Daarbij vergeleken was deze klim en later ook de afdaling feitelijk maar kinderspel.
Boven gekomen kon ik niet anders constateren dat deze forse klim beslist de moeite waard was; een enorme doline, volop begroeid met bomen en struiken; aan de randen nog de onderkomens van de Nuragiërs van duizenden jaren geleden.
Het venster van Tiscali
In de wand van de doline een spleet als een soort venster met een fascinerend uitzicht op de buitenwereld. En toen weer naar beneden. Meestal is dat een stuk enger dan naar boven, maar ook nu had ik tot mijn genoegen geen enkele last van hoogtevrees, dit in tegenstelling tot een reisgenoot die er echt onder leed zoals zij me later bekende.
In het dorp was die avond een soort zangconcours waar we - gratis! - heen konden. Wij konden de spanning niet aan en hebben lekker met Paul en Els gebridged die avond; hadden we de kaarten iig niet voor niets meegenomen.

Su Nuraxi, de nuraghe van Barumeni

Een rij zwaluwnesten onder de dakgoot in Fonni
Het volgende dorp waar we neer zouden strijken voor drie overnachtingen was Barumini. De reis daar naar toe voerde ons langs een aantal bergdorpen waarvan er eentje, ik meen dat dat Fonni was een wat twijfelachtige bekendheid geniet. In dit dorp woedde tot niet zo lang geleden nog een bloedwraak tussen families en werd het instrument van de ontvoering met losgeld gebruikt om mensen af te persen. De rust en orde schijnt nu  na een krachtig ingrijpen door de overheid wel te zijn teruggekeerd. Wij hebben er koffie gedronken en ik heb er naar de af en aan vliegende zwaluwen staan kijken. Verder niet veel bijzonders te zien trouwens.
Het bezoek aan de nuraghe van Barumini was overigens fantastisch; hij staat niet voor niets op de lijst van werelderfgoed. We kregen er een rondleiding door een goed Engels sprekende gids. De functie van de nuraghe was in de loop van de honderden jaren gewijzigd; hij was uitkijktoren en verdedigingswerk tegelijk en werd later als bewoning door de hoofdman van het omliggend nuraghisch dorp gebruikt.
Op de binnenplaats van de nuraghe
Het was een bijzonder imposant bouwwerk, opgetrokken uit enorme granietstenen vaak meerdere tonnen zwaar. De gids vertelde dan ook dat het nog steeds een raadsel was hoe deze stenen destijds gehanteerd werden; het bouwwerk was vele meters hoog. De toegang was op 8 meter hoog; vroeger was er een optrekbare touwladder waarmee de bewoners naar binnen konden komen. Deze touwladder kon uiteraard ingetrokken worden.
Nu was er een veilige trap naar boven en al bukkend kon je er naar binnen en dan weer via een vrij steile trap naar beneden. In het "trappenhuis" was een handvat uitgehakt in één van de grote stenen. Ik vond het een roerende gedachte dat je via die steen hand in hand had gestaan met de nuraghische mens die hier duizenden jaren geleden heeft gewoond.
Op de binnenplaats was een waterput en verderop in het gebouw een zeer koele ruimte waarin een voedselvoorraad kon worden aangelegd voor als er sprake was van een belegering. Er was een aantal kleinere ruimten rondom de binnenplaats. Het is een geweldige ervaring om in zo'n oeroud maar behoorlijk gaaf gebleven bouwwerk rond te lopen.
Ons hotel lag werkelijk onder de rook van deze nuraghe. Zittend op het terras met een biertje kon je genieten van het uitzicht met nuraghe.

Obsidiaan en nog meer tekenen van vulkanisme

De oeroude obsidiaangroeve
Daar had ik echt naar uitgekeken; obsidiaan, vulkanisch glas; ik wist van het bestaan en van het gebruik ervan door de prehistorische mens maar had het nog nooit gezien. Ik hoopte een klein stukje te kunnen vinden en meenemen. Bij de parkeerplaats aangekomen lag de hele toegangsweg vol met stukjes zwart materiaal en dat was het obsidiaan. Geen enkel probleem dus om een stukje te vinden.
Na een eindje lopen bereikten we de obsidiaangroeve. Deze werd al door de prehistorische mens gebruikt. Obsidiaan is bijzonder geschikt als grondstof voor het maken van werktuigen als pijlpunten en dergelijke. Hier in de buurt schijnen dan ook smidsen te zijn waar destijds de werktuigen werden gemaakt. Wij hebben die helaas niet gezien. Maar daarom niet getreurd. Ook de romeinen hebben gebruik gemaakt van deze groeve en er zelfs een weg naartoe aangelegd. Deze weg was toevallig vorig jaar vrijwel geheel weggespoeld bij een enorme regenval. Er was nog maar heel weinig van te zien.
Paul vertelt hoe de roos van Masulas is ontstaan
We gingen nog meer vulkanische verschijnselen bekijken; de "roos van Masulas", een rest van een basaltpijp waardoorheen lava is gestroomd. Had een bijzondere vorm die inderdaad iets weg had van een roos. Leuk détail is dat Paul en Luigi, de lokale deskundige een verschil van mening hebben over de omstandigheden waaronder deze roos is ontstaan. Het is ook nogal wat om een reconstructie te maken van iets dat miljoenen jaren geleden heeft plaats gevonden.
Verder bekeken we nog een plek waar dunne lava was uitgestroomd en daarbij sporen had achtergelaten die om voor de hand liggende reden "touwlave" werd genoemd.
Tot slot nog naar een rest van een vulkaanmond, een zogenaamde neck. Deze kon je lopend bereiken vanuit de plek waar we hem stonden te observeren en natuurlijk kon Roos het niet laten om er heen te lopen. 

De heilige bron van de Nuraghiërs


De opening van de afdaling naar de bron
Op de laatste excursiedag van onze geologiereis naar Sardinië gingen we naar een Nuraghische site die bij de aanleg van de grote weg was ontdekt. Deze oeroude magische plek was (gelukkig!) in het verleden dichtgegooid en verstopt. Het gevolg was dat deze vrijwel onbeschadigd de tand des tijds had doorstaan. Een vrij steile trap voerde door een perfect trapeziumvormige rand naar beneden, naar een stil water. Volgens de - uiteraard geen Engels sprekende - gids was het water de verbinding met moeder aarde. Boven de bron bevond zich een gat als een oog waarmee contact gemaakt werd met moeder aarde.
Ik vond het echt een magisch gevoel om van die trap af te dalen en met mijn handen in het water van de bron te gaan. Van beneden naar boven kijkend kon jet het oog boven goed zien.
Roos op de trap van de bron
Na de trap weer beklommen te hebben maakte ik buiten nog een foto van het oog. Het is magistrall dat dit oeroude monument zo goed behouden is gebleven. Architectonisch zit het fantastisch in elkaar en evenals de nuraghes zelf is dit weer een ongekend staaltje van bouwkunst van meer dan 3000 jaar geleden.
De bron maakte onderdeel uit van een Nuraghisch dorp met een voorraadschuur en ook een enorme nuraghe. Er is hier op Sardinië veel oudheidkundigs te beleven.
We reden vervolgens naar de volgende site, de Tombe dei Giganti, een vermeende begraafplaats uit de Nuraghische tijd.

Fossielendag

Prachtige fossielen in het museum
Na drie nachten Barumini vertrokken we voor een dag vol fossielen. Eerst naar het museum en de groeve van Genoni. We werden opgevangen door een zeer deskundige en zeer goed engels sprekende meneer. Allereerst een rondgang door het museum waar toelichting werd gegeven op de te bezoeken groeve maar ook op de verschillende archeologische bevindingen die hier in de omgeving zijn gedaan. Bij binnenkomst al direct een grote steen vol met vrij geprepareerde fossielen. Na afloop van de rondleiding mocht de groep zelf aan de gang met gesteenten waarin fossielen verwacht mochten worden. Dat was direct een actief gehamer en geklop. Ook Roos ging stevig aan de gang waarbij ik mij ertoe beperkte om haar te helpen door de steen zo veel mogelijk te fixeren. Verder heb ik hier en daar foto's gemaakt. Roos kreeg zelfs een mosselschelpje in beeld! Zowaar een heel bijzondere bevinding ha ha.
Samen op onderzoek
Daarna vertrokken we naar de groeve waar we nog meer informatie over ons uitgestrooid kregen. Wat ik vooral nog weet is dat er gewoon op de te betreden grond hele velden van fossielen zichtbaar waren. Dat is toch wel heel imposant.
Hierna kregen we een rondleiding met een niet-engels sprekende gids over de alhier gelegen hoogvlakte waar paarden vrij rond kunnen lopen en daarom "wilde paarden" worden genoemd. Zij zijn wel van een speciale postuur, wat klein en gedrongen en hebben harde hoeven waardoor zij hier in deze stenige omgeving goed kunnen leven.
Vervolgens trokken we door - of misschien was het een dag later, ik ben de tel een beetje kwijt en schrijf deze blog vooral adhv de foto's die ik gemaakt heb - naar de via dei graptoliti, een weg die genoemd is naar een destijds spectaculaire vondst van graptolieten, kleine fossiele afdrukken van zeer primitieve meercellige dieren.
Duidelijk zichtbaar zijn de graptolieten
Al direct vond Ad deze afdrukken door met zijn geologische hamer een stuk steen kapot te slaan. Op het breukvlak was een afdruk te zien. Op de oude vindplaats zelf sloeg Paul ook een stuk steen op deskundige wijze in tweeën en daar was een hele miriade van graptolieten zichtbaar. Ik was er behoorlijk van onder de indruk. Heeft daar miljoenen jaren in vergetelheid liggen wachten en wordt nu door ons zichtbaar gemaakt. Ik vind dat wat!
Tot slot nog even naar een strandje waar de meeste groepsleden lekker hebben gezwommen. Door naar Cagliari. Iedereen ging op eigen gelegenheid de stad bezoeken en een hapje eten. Was leuk om de stad weer te zien; waren we jaren geleden en ik kon me er niets van herinneren. Station bezocht, uiteraard. En heerlijk geslapen.

Aragoniet in de grot "Is Zuddas"

Dit was wel een heel spectaculaire grot. Enorme zalen met de meest uiteenlopende druipsteenformaties. De enigszins Engels sprekende gids liet het vertaalwerk over aan Carla. Het is merkwaardig hoe weinig de mensen van dit Europese land het Engels beheersen.
Misschien iets meer dan in Spanje, maar veel scheelt het niet. Maar uiterst merkwaardig blijft het toch dat zelfs de internationale gidsen vaak geen woord Engels spreken. Maar hier in Italië waren het Francien en Carla die vaak voor tolk moesten spelen.
De specialiteit van deze grot bestaat uit de aragonietformaties. Dit is een kristallisatievorm van het in water opgeloste calcier, net als de druipsteenformaties. Het verschil zit hem in de stroomsnelheid van het opgeloste calciet. Bij aragoniet is deze zo gering dat het de capillaire werking is die het water met het opgeloste calciet stuwt, een uiterst geringe stroomsnelheid dus (als ik het goed begrepen heb tenminste). Daarmee is dan onafhankelijkheid van de kristalvorming van de zwaartekracht met als resultaat dat het kristal alle kanten op gevorm wordt; een soort egelstructuur maar soms ook heen en weer "schietende" fijne buisjes van calciet.
In deze grot is bijzonder veel aragonietkristallisatie geweest; een grote wand zit er helemaal vol mee. De geologen onder ons gezelschap waren er behoorlijk van onder de indruk. Ik vond het wonderschoon; als een soort biologische laag ervoer ik het.
De trots van deze grot, de wand vol aragoniet kristallen,
Ik laat het verder in deze blog met een serie foto's van het interieur van deze grot die de lezer bij een eventueel bezoek aan Sardinië zeker niet mag overslaan. Waar deze zich bevindt is mij eerlijk gezegd ontgaan, maar er staat genoeg info over op internet.

Opnieuw onder de grond



Met het treintje wel 500 meter naar de mijningang. Vlnr André,
Carla en Roos.
Na het bezoek aan de grot Is Zuddas gingen we richting Rosas naar het voormalig mijnwerkersdorpje, nu ingericht voor het ontvangen van toeristen. Roos en ik werden ondergebracht in een ontzettend leuk appartementje. Verder bleek later dat er een meer dan uitstekende restaurantvoorziening aanwezig was. We hebben op deze afgelegen plek ook nog eens ontzettend lekker gegeten!
Maar na installatie eerst op weg naar de mijn. Dat ging niet lopend maar met zo'n "lullig" treintje, voortgetrokken door een tractor. Voordat we de mijn in gingen kregen we allemaal een plastic helm. Dat bleek niet zozeer tegen het mogelijk vallend gesteente maar tegen het stoten van het hoofd; de mijngangen waren vaak erg laag.
De gids vertelt in het Italiaans
Aangekomen bij de mijn kregen we eerst van de gids een bijzonder langdradig en in het Italiaans gesproken toelichting. Vertaling door Carla, want de gids sprak vanzelfsprekend geen woord Engels. Misschien niet zo toegespitst op het geologisch aspect van dit bezoek kregen we wel een goede indruk van het werken in de mijn in die negentiende eeuw, voorwaar voor de werkende klasse geen pretje. Tegen een hongerloontje moest er als paarden gewerkt worden en dat gold zowel voor de mannen als voor de vrouwen en voor de kinderen. De omstandigheden waren verschrikkelijk. Die negentiende eeuw krijgt steeds meer reliëf voor mij; na het lezen van de boeken van Auke van der Woud en nu weer dit verhaal; het heeft allemaal de zelfde teneur; uitbuiting van de arbeidende klasse. Dat 1848 het revolutiejaar wordt genoemd zo middenin deze eeuw mag bepaald geen verbazing oproepen.

Toelichting van hoe het er in de mijn in de
praktijk toeging.
Uiteindelijk gingen we toch de mijn in en na het uitlopen van een gang kregen we weer een hoop woorden over ons heen gestort. Kinderen moesten met hun kleine handen de dynamietstaven aanbrengen. Verbetering in de techniek maakte dat de mijnwerkers misschien niet meer zo hard hoefden te hakken en harder opschoten maar ook dat ze de hele dag met natte kleding moesten werken. De ellende hield niet op.
Uiteindelijk werd deze koper - en loodmijn gesloten.
We kregen nog een rondleiding door het museum en door de ertsverwerkingsfabriek. Was best interessant zo alles bij elkaar.

Over discordanties, puddinggesteente en stromatolieten

De discordantie bij faglioni
Daar had ik naar uitgekeken: de stromatolieten, één van de allereerste levensverschijnselen. Het zijn organismen die overigens nog steedsop merkwaardige plaatsen in de wereldvoorkomen. Het zijn een soort matten van microörganismen die fotosynthese kennen en ook slib vasthouden. Daardoor kennen zij een dag-nachtritme. Het is niet te geloven maar wetenschappers hebben daardoor kunnen vaststellen dat 540 miljoen jaar geleden de aarde een stuk sneller draaide; een jaar kende toen iets van 400 dagen, aldus de informatie uit de groei van die oeroude stromatolieten.
Maar eerst gingen we die dag op weg naar een discordantie, een geologische structuur waar twee lagen van verschillende leeftijd over elkaar heen zijn geschoven. Destijds is in Siccar point de eerste keer op overduidelijke manier een dergelijke geologische structuur ontdekt die de wetenschapper Hutton in verband bracht met de oeroude leeftijd van de aarde. Paul toonde ons nu in Nebida een duidelijke hoekdiscordantie; imposant hoor.
Puddinggesteente; gekke naam
In dit gebied heeft de aarde als een enorme betonmolen alle gesteenten vermorzeld en door elkaar heen gehusseld. Het resultaat lag ruim ontsloten als een dikke laag lossig gesteente langs de kustweg die hier werd aangelegd. De weg was niet zo erg druk en gaf ons de gelegenheid om aan het gesteente te vingeren en er een foto van te maken. Het heeft een merkwaardige naam: pudding gesteente omdat het zo'n mix van van alles is kennelijk.
Aangekomen in het plaatsje faglioni gingen we lekker aan de koffie. Op weg naar de koffie wees Paul mij op het gesteente bariet, bariumcarbonaat. Onder hoge druk en met water als "smeermiddel" gaan allerlei metaalionen in oplossing en concentreren zich. Met lekenwoorden is dat het proces dat tot verrijking van gesteenten tot ertsen leidt.
Paul toont mij een streep bariet tussen het
andere gesteente. Bariumcarbonaat.
Na de koffie gingen we naar de stromatolieten, naar die structuren waar ik zo naar had uitgekeken. Schitterend, als een uitgestrekte streepjescode lag daar het resterend gesteente, het restant van iets dat 540 miljoen jaar geleden had geleefd ergens op aarde en nu met de tectonische bewegingen op deze plaats op de aardbol was gestrand om wreed door een geologische hamer weer aan het daglicht te worden blootgesteld. Dat vind ik een merkwaardige gedachte die natuurlijk nergens op slaat.
Tot slot gingen we nog even heerlijk zwemmen. Paul had nog een quizvraag voor ons. Er was hier sprake van een dal en hij vroeg ons wat we hier misten. Hij hielp ons wat op weg door als Socrates te vragen hoe een dal gevormd wordt. Ja, door water, een beek of rivier en nu zag je geen bedding meer.
Als een geologische barcode zijn de stromatoliet
zichtbaar. Een fascinerend gezicht vind ik.
De beek liep kennelijk onder de grond. Paul had tijdens het zwemmen geproefd dat het zeewater minder zout was dan enkele dagen eerder elders waarop André in lachen uitbarstte omdat hij zojuist van de restauranthouder had gehoord dat de uitgang van het toilet hier het ongezuiverde rioolwater direct in zee loosde. Maar hij voegde daar met zelfspot aan toe dat hij wel eens een gekristalliseerd mineraal had willen determineren door te proeven; de inlandse gids had later verteld dat dit de plek was waar olifanten altijd urineerden. Het leven van een geoloog is niet altijd even smakelijk ha ha.
Roos zette Paul en mij voor de PROIRA-blog samen op de foto terwijl we in zee zwommen.
Daarna vertrokken we naar de agriturismo; een arcadisch plekje waar we opnieuw heerlijk zouden gaan eten.

Geen nonnetjes

De bok staat geduldig aan zijn touw te wachten,
stinkend en wel
Terwijl onze reisgenoten van de Sardiniëreis aan hun afscheidsontbijt zaten maakten wij ons op voor het laatste staartje van onze trip: de bus naar Tempio Pausana; we wilden daar nog twee dagen door gaan brengen. Precies om half negen vertrok de bus en zo tegen een uur of tien kwamen we aan op deze ons inmiddels enigszins bekende plek. We vielen met onze neus in de boter; er was een groot lokaal feest in het plaatsje. Op het beschaduwde plein bij het station stonden dieren in hokken. Vooral een grote bok maakte indruk.
We konden terecht bij de B&B in de hoofdstraat; mooi onderkomen en direct bij de gezellige drukte in het stadje. Na ons geïnstalleerd te hebben gingen we naar de boerenmarkt en kochten daar volgens plan drie enorme uien knoflook, kersen en verderop een stuk pecorino en een gedroogde worst voor thuis.
Jonge vrouwen in prachtige klederdracht.
Ik dacht vanuit de verte eerst dat het nonnetjes waren.
En toen het feestgedruis in.
Bij de kerk, op het grote stadsplein was het grote feest. Ik zag een stel jonge vrouwen en dacht heel even dat het nonnetjes waren, maar zij droegen een schitterende lokale klederdracht en waren graag bereid om even te poseren. Ook mannen in klederdracht.
De dames en heren gingen zelfs volksdansen en dat ontroerde me echt. Ik had zo'n gevoel dat we dat in NL allemaal een beetje kwijt waren. Mocht er al zoiets bestaan dan is het hooguit voor de toeristen maar hier is het nog echt onderdeel van een volksfeest.
In een hoek stonden een stel mannen te zingen met gitaarbegeleiding; ook een driedelige fluit werd bespeeld. Er werd door meerdere tenoren heel intensief gezongen. Het klonk allemaal zo "echt". Er werd ook een toneelspel opgevoerd, volgens Roos heette dat iets van Puchinelle of daaromtrent.
Volksdansen op het grote plein van Tempio
Een stoet ossekarren met daarop de belangrijkste dingen van het land: graan, wijn en nog een derde. Het was een heel bijzondere gebeurtenis.
Maar plotseling was het ook weer afgelopen en besloten we om de geplande wandeling te gaan maken. Daarover meer in een andere Blog.
Ossekarren met de producten van het land

zondag 26 juni 2016

Nog nooit zo lekker gegeten, maar ...

vlnr Nel, Thea, Hans en Paul
Wie nog nooit in Castricum en zijn duinen is geweest: festinate illuc.
Onder lichte maar niet bewaarheid geworden regendreiging wandelden Hans, Paul, Marleen, Thea en Huib  deskundig geleid door Nel en Cees door het prachtige Castricumse duinlandschap. Opvallend hoe het landschap langs de Hollandse kust zo gevarieerd is. Het aanleggen aan Gasterij de Kruisberg verliep probleemloos, zij het dat de ingenomen calorieën tot een onmiddellijk uiteenvallen van de groep leidden.
Helaas moesten we voor het borrelen bij Nel en Cees al afscheid nemen van Marleen.
Tenslotte togen we naar een Italiaans restaurant alwaar Nel ons het twee-gangen menu aanraadde. De eerste gang lag vast: antipasti. De ene na de andere schaal werd binnen gedragen en de verwachtingen t.a.v. de tweede gang namen met de minuut toe. Paul, Nel, Hans en Huib hadden gekozen voor de huisgemaakte ravioli met zalm en nog veel meer. Op het moment suprême werden voor de vier gastronomen kleine schaaltjes met een weinig saus neergezet. Vol verwachting zagen we uit naar wat er nog komen zou: niets. Onder de saus lag één raviolum verborgen, die smaakte overigens verrukkelijk maar het was een flitsende sensatie. Thea en Cees daarentegen werkten zich gestaag door een berg voedsel.
Nel en Cees bedankt voor gastvrijheid en rondleiding.
5 seconde na opdienen van de tweede gang, gezichten Paul, Nel, Hans en Huib weggelaten om begrijpelijke redenen


Tekst: Huib